Context(Bouw)historie:Het dubbele herenhuis aan de Zuid Willemsvaart 117-119 dateert uit omstreeks 1905-1908 en is dus iets ouder dan het blok met vier herenhuizen aan de linker kant waarvan bekend is dat deze uit 1911 dateren. Van het onderhavige bouwwerk zijn voor zover bekend geen bouwtekeningen bewaard gebleven en ook de naam van de architect is onbekend. De dubbele woning is eertijds geheel nieuw opgetrokken op een perceel waarop voordien blijkens een stadsplattegrond uit 1890 al enige bebouwing stond.Uit de bewoningsgeschiedenis blijkt dat dr. A.C.M. van Moorsel (eerste geneesheer-directeur van het Grootziekengasthuis) de eerste bewoner was van nr. 117 (= de rechter woning) en P.H. Heijnen (oud-leraar Rijks HBS) van nr. 119. Zij worden genoemd in 1908 hetgeen de conclusie staaft om de bouw van de huizen rond 1905-1908 te dateren. Het bouwwerk is uitgevoerd in een voor die tijd nog gebruikelijke historiserende trant, met motieven die zijn ontleend aan de Hollandse Renaissance. Karakteristiek is dan vooral de symmetrische opzet met speklagen, sluitstenen en decoratieve topgevels. Een bijzonder detail vormen de balustervormige verticaalroeden van de diverse bovenlichten. Van een voor de ontstaansperiode ‘modern’ karakter is het in rode verblendsteen uitgevoerde metselwerk en ook de in het zicht gelaten ijzeren lateien van de portieken wijzen op vernieuwende ontwikkelingen. De portieken leiden niet alleen naar de bel-étage maar ook naar de met verblijfsruimtes voor het dienstpersoneel ingerichte souterrains. In de loop van de tijd is het authentieke karakter van het bouwwerk - voor zover zichtbaar vanaf de openbare weg - goed behouden gebleven. Het is bekend dat nr. 119 rond 1960 in gebruik was bij de Mater Amabilisschool. Ligging:Het bouwwerk ligt aan de zuidelijke zijde van de Zuid Willemsvaart die zich net ten noorden van de middeleeuwse kern van Den Bosch bevindt. Hier staat het dubbele herenhuis in het straatdeel tussen de Sint Josephstraat/ Kardinaal Van Rossumplein (w.) en de Schilderstraat (o.). Schuin aan de overkant ligt de Kasterensebrug. Het object maakt er deel uit van een aaneengesloten reeks herenhuizen uit de vroege 20ste eeuw. Direct aan de rechterzijde bevindt zich evenwel oudere bebouwing, aansluitende op het Kardinaal Van Rossumplein. Aan de achterkant sluiten de verschillende panden aan op de bijbehorende binnentuinen die worden begrensd door de vroegere kloostertuin van het redemptoristenklooster aan de Sint Josephstraat. Zoals op oud kaartmateriaal is te zien is de bebouwing aan weerszijden van de Zuid Willemsvaart vooral vanaf de tweede helft van de 19de eeuw ontstaan. Dit van Den Bosch tot Panheel bij de Belgische grens lopende kanaal is in 1822-1826 op initiatief van koning Willem I aangelegd en werd naar hem genoemd. Aan de noordzijde kwam vooral bedrijfsbebouwing en aan de zuidkant is een groot aantal herenhuizen gerealiseerd. | 3 |
BeschrijvingAlgemeen (hoofdvorm, kap):Het dubbele herenhuis is opgetrokken op een in hoofdzaak vierkant grondplan en bestaat per woning uit een souterrain, begane grond (bel-étage), bovenverdieping, en een onder een plat dak en een lessenaarsdak gevatte zolder. Omdat het lessenaarsdak alleen aan de voorkant is toegepast, liggen er achter twee bovenverdiepingen in het zicht. Het lessenaarsdak is gedekt met natuurstenen leien in Maasdekking en voorzien van twee dakkapellen met een met zink gedekt schilddakje met pirons. Aan de achterkant van het pand bevindt zich in het midden een forse uitbouw, aan weerskanten ingeklemd tussen boven elkaar gelegen (grotendeels vernieuwde) veranda’s.Voorgevel:De zes vensterassen brede voorgevel is opgetrokken in rode verblendsteen (kruisverband) en verlevendigd met natuurstenen speklagen en siermetselwerkstroken. Siermetselwerk kenmerkt bovendien de segmentbogen en hanenkammen die de verschillende gevelopeningen ontlasten. Per woning vormen de twee op de hoeken aansluitende assen een risaliet dat uitmondt in een decoratieve topgevel. Natuurstenen diamantkoppen accentueren de risaliethoeken en langs de topgevels bevinden zich sierbollen en vazen. In de gevelplinten zijn telkens twee getoogde souterrainvensters uitgespaard, afgeschermd met smeedijzeren sierhekken. Vanaf de straat zijn de souterrains via een afzonderlijke dienstingang bereikbaar, in beide gevallen deel uitmakende van de hoge portieken die in de middelste vensterassen zijn gesitueerd. Hardstenen trappen met smeedijzeren sierhekken leiden hier naar de hoofdingangen. De voordeuren zijn voorzien van paneelverdeling en sierroosters. Telkens twee vensters met een enkelruits schuifraam en van sierbalusters voorziene bovenlichten voorzien de bel-étage van daglicht. Op de verdieping zijn er vergelijkbare vensters, maar ditmaal met een dubbel draairaam. Verder bevatten de woningen boven de portiek een balkon met smeedijzeren sierhekken en natuurstenen consoles danwel hoekposten. De balkoningangen zijn voorzien van een dubbele deur. In de licht uitkragende decoratieve topgevels bevindt zich een zoldervenster met een dubbel draairaam.Zijgevels:Het bouwwerk wordt aan beide zijden begrensd door bebouwing. Waar de zijgevels in het zicht zijn gebleven zijn ze grotendeels blind.Achtergevel:Ook aan de achterkant is het dubbele herenhuis zes vensterassen breed. Net als de zijgevels is het pand ook aan de achterkant in bruine baksteen gemetseld. Zowel de twee assen brede middenbouw als de aan weerskanten hiervan gelegen geveldelen zijn verlevendigd met speklagen van geele Vverblendstenenerblendsteen | 4 |
speklagen. Zowel de verschillende gevelopeningen alsook de hier gelegen veranda’s en balkons ondergingen wijziging. Ruimtelijke indeling:Er is geen documentatie van het bouwwerk beschikbaar, maar uitgaande van de gebruikelijke opzet in de bouwperiode zullen beide herenhuizen een klassieke indeling hebben. Een opzij gelegen gang leidt dan naar de en-suite op elkaar aansluitende hoofdvertrekken. Op de bovenverdieping is een vergelijkbare indeling en in het onderhavige geval hebben de woningen bovendien een met verblijfsruimtes en keukens ingevuld souterrain. Het is niet bekend in hoeverre de indelingsstructuur in de loop van de tijd eventuele wijzigingen onderging.Constructies:Ook hier geldt dat het bouwwerk karakteristiek is voor de ontwikkelingen in de bouwperiode. Zoals aan de hand van de in de zijgevels aangebrachte smeedijzeren staafankers kan worden geconcludeerd zijn er enkelvoudige houten balklagen die evenwijdig aan de voorgevel liggen. Verder zijn er ijzeren balkconstructies toegepast. Het gaat hier dan om de in het zicht gelaten ijzeren portieklateien en de balkjes van de troggewelven in de portieken. Ook in het souterrain zullen dergelijke gewelfjes zijn toegepast, hetgeen dan beperkt zal zijn gebleven tot het onder de zijgang van de bel-étage gelegen gedeelte. De vloer van de gang is dan betegeld of in marmer of granito uitgevoerd.Interieurelementen:Over eventuele waardevolle interieurelementen is geen documentatie voorhanden.Erf, bijgebouwen, diversen:N.v.t. | 5 |
Motivering voor plaatsing op de gemeentelijke monumentenlijst1. Architectonische en stedenbouwkundige waardenHet pand Zuid Willemsvaart 117-119 heeft stedenbouwkundige waarde vanwege de samenhang met de historische gebouwde omgeving en de historische verkavelingsstructuur net buiten de oude stadskern van ‘s-Hertogenbosch. De in rode verblendsteen gemetselde voorgevel heeft door zijn opmerkelijke en markante. Door schilderachtige trapgevels bepaalde verschijningsvorm een hoge beeldwaarde binnen de uit divers vormgegeven panden bestaande gevelwand vlakbij de Kasterensebrug.2. Bouw- en/of kunsthistorische waardenHet rond 1905-1908 gerealiseerde bouwwerk heeft architectuurhistorische waarde als een goed en in zijn uiterlijke verschijningsvorm gaaf bewaard gebleven voorbeeld van vroeg 20ste-eeuwse herenhuizenbouw. Karakteristiek voor het in een historiserende trant vormgegeven ontwerp zijn vooral de verwijzingen naar de Hollandse Renaissance en de opzet met een in rode verblendsteen gemetselde voorgevel. Opmerkelijk is de rijke detaillering en het zorgvuldige en afwisselende materiaalgebruik. Er zijn enkele bijzondere details waaronder de balustervormige roeden van de verschillende bovenlichten.3. Cultuurhistorische waardenHet gebouw heeft cultuurhistorische waarde als een markant voorbeeld van herenhuisarchitectuur uit de vroege 20ste eeuw. De dubbele woning geeft een goede indruk van de wijze waarop de hogere middenstand in deze periode was gehuisvest. Van een bijzondere betekenis is de opzet van de voor het dienstpersoneel bestemde souterrains met afzonderlijke verblijfsruimtes en een in de portiek van de hoofdingangen opgenomen ‘eigen’ dienstingang. Verder verwijst het pand, net als de linker buurpanden, met zijn vroeg 20ste-eeuwse gevelarchitectuur naar de ontwikkelingen langs de in 1822-1826 aangelegde Zuid Willemsvaart waar vooral vanaf de tweede helft van de 19de eeuw steeds meer industrie- en (voorname) woonbebouwing ontstond.Het object Zuid Willemsvaart 117-119, bestaande uit een vroeg 20ste-eeuws dubbel herenhuis, is op basis van bovenstaande criteria beschermenswaardig als gemeentelijk monument in de gemeente ‘s-Hertogenbosch. | 6 |
Architect Marius van den Wildenberg kan zich voor zichzelf geen betere woonomgeving voorstellen dan de twee herenhuizen aan de Zuid-Willemsvaart 117 en 119 waar hij werkt en met zijn vrouw Gerda woont. "Ze zijn in 1891 dusdanig gebouwd dat het nu mogelijk is van alles voor mijn werk uit te proberen. Ik ben constant aan het veranderen. Mijn huis is mijn laboratorium." De begane grond is 4,20 meter hoog, de eerste verdieping 3,80 meter en de tweede verdieping 3,20 meter. "Dit is een voorbeeld van duurzaam bouwen geweest. We praten er nú veel over. Maar ze deden het tóen al. In deze huizen kun je alles doen. Je kunt er een kantoor in huisvesten. Je kunt er ook met twaalf personen in wonen of kamers verhuren. Je kunt ze op allerlei manieren indelen. Omdat ze zo simpel en ruim zijn gebouwd, blijven ze 300 of 400 jaar bruikbaar." Marius van den Wildenberg prijst zich gelukkig met zijn huizen welke zijn ontworpen door de architect Julien Dony (1865-1949), die vooral in de Bossche wijk Het Zand veel heeft gebouwd. "In die tijd kwam het 'plan libre' in zwang, met ranke constructies en vrij indeelbare woningen. Deze huizen hebben, van voor naar achter, een woontravee en een verkeerstravee. Voordeel is dat je ze anders kunt indelen zonder de structuur aan te tasten. Die hoge ruimtes zorgden in die tijd ook voor prestige. Maar aan de andere kant had men ook wel in de gaten dat je daar veel meer mogelijkheden mee hebt. Hier in huis kun je bijna alles wat je wilt. Hedentendage wordt alles voor één functie gebouwd. Van een woonhuis met plafonds van 2,40 meter hoog kun je niks anders meer maken. Dan mag je als maatschappij blij zijn dat een huis 30 jaar bruikbaar blijft." Van den Wildenberg kocht het huis op nummer 117 in 1986. Beneden kwam het kantoor, boven gingen hij en zijn vrouw wonen. In 1994 werd nummer 119 aangekocht. Dit is nu woning, terwijl een gedeelte wordt verhuurd als appartementen. Nummer 117 is van souterrain tot en met tweede verdieping in gebruik als architectenkantoor. De voorgevels van de twee uiterlijk identieke herenhuizen, in neorenaissancestijl gebouwd, stralen pracht en praal uit. Links en rechts twee trapgeveltjes, die het platte dak deels aan het oog onttrekken. Boven de ramen boogfriezen met siermetselwerk. De in lichtrode baksteen opgetrokken voorgevels hebben speklagen van natuursteen. Onder de trapgevels ook weer siermetselwerk. De twee naast elkaar gelegen portieken van de huizen hebben beide een trap naar de voordeur, de bel-etage, en een trap naar het souterrain. De voordeuren van 117 zijn wit, die van 119 bruin. Boven de donkere portieken zitten twee kleine balkonnetjes. Van den Wildenberg heeft aan de voorzijde dus vier deuren naar buiten. Binnen dreigt de bezoeker het spoor toch wel snel bijster te raken. De structuur van beide huizen is heel duidelijk zichtbaar, maar niet identiek doordat de twee trappenhuizen niet náást maar áchter elkaar liggen. "Een slimmigheidje van architect Dony. Dat van 117 zit half in 119, dat van 119 half in 117. Zo kon Dony grote statige trappenhuizen maken." Het interieur is al net zo decoratief als de voorgevels, maar dat wordt minder naarmate je verder naar achter of naar boven gaat, laat Van den Wildenberg zien. "Voorin op de bel-etage mooie statige deuren, van indertijd gewoon grenen maar gehout, maar die deuren worden steeds lager en dunner. Dat vind ik typisch Nederlands: naar de straat toe de heer uithangen, maar hoe verder en hoe hoger naar achteren, des te meer zuinigheid." Van den Wildenberg heeft in 1986 het huis tot op het bot laten strippen, tot aan de basisstructuur van Dony. "Toen was het een kaal huis, en had het weer de kwaliteit van het huis van 1891, die hem vooral in de heldere structuur zit." De hoge ruimten met zijn prachtige plafonds, hoge schuifdeuren en paneeldeuren op de bel-etage en eerste verdieping heeft Van den Wildenberg laten zitten en geheel gerestaureerd. "Dit is de ambachtelijke bouw uit die tijd, de periode dat ook de Eiffeltoren in Parijs gereed kwam. Ik kwam in huis nog een met de hand geschreven boodschap van een timmerman | 243 |
uit Vught tegen. 'Ik ben nu aan het aftimmeren, september 1891', schreef hij op een plank."Smal trapjeArchitect Van den Wildenberg is met gebruikmaking van de oude structuur eigentijdse oplossingen gaan zoeken voor woon- en gebruikswensen van nu. "Studeren en zoeken, zo werden deze huizen mijn laboratorium." Eén van de vele voordelen van deze huizen vindt de architect dat alle vloeren van hout zijn. "De voorkamer op de bel-etage is mijn werkkamer. In het souterrain beneden zitten mensen te werken. Ik moest echter steeds helemaal naar achteren, dan met de trap naar beneden en vervolgens weer naar voren. Terwijl m'n medewerkers direct onder me zitten. Op een gegeven moment heb ik een timmerman laten komen, die zaagde een gat in de vloer. Een halve dag later kon ik via een smal trapje naar het souterrain lopen.Wij zijn nu in Breda huizen aan het bouwen met eenzelfde structuur en houten vloeren, weliswaar iets minder hoge plafonds. Daar kan iemand op elk gewenst moment en op elke gewenste plek de woning aanpassen door een gat te zagen. Geluidsoverlast tussen verdiepingen is goed op te lossen. Met een zwevende vloer bijvoorbeeld." SchophoogteWat Van den Wildenberg al enkele malen in nieuwbouwplannen voor woningen heeft toegepast, probeerde hij eerst bij zichzelf uit. "Mensen bepalen zelf in welk deel van een huis ze willen wonen. Binnen de bestaande structuur moeten de bewoners zelf maar zien hoe ze hun huis willen indelen. In een project in Empel hebben wij dus eigenlijk alleen maar een structuur ontworpen met van beneden naar boven een grote koker waar alle leidingen in zitten."Van den Wildenberg liet in zijn eigen huis alle lichtschakelaars op de plinten aanbrengen. "Vroeger zaten die op schouderhoogte. Nu is het normaal om ze op heuphoogte te zetten. Maar als je met je handen vol tekeningen een kamer binnenkomt, of met een dienblad in je handen? Ik dacht: waarom doe ik alles niet op voethoogte, en doe ik het licht niet met m'n voeten aan en uit? Zo is alle schakelmateriaal op schophoogte gekomen. Dat is ook veel gemakkelijker als je de structuur van het huis wil handhaven. Ik heb een eigen goot tegen de plint ontworpen. Daar zit alle bedrading in. Dat is ook technisch veel gemakkelijker. Je hoeft niet overal sleuven in de muren te frezen. Dit is later weer in een aantal projecten gebruikt." Hoogglans-zwartDe zware grenen schuifdeuren tussen zijn eigen werkkamer op 117 en de spreekkamer daar achter, en de grenen paneeldeuren heeft Van den Wildenberg in hoogglans-zwart laten lakken. Dat is niet zo maar gebeurd. "Kijk maar eens hoe zwart is. Het weerspiegelt kleuren, maar heel subtiel. Zwart is neutraal. Die rode tafel in mijn spreekkamer zie je in het zwart terug. In Café Cordes aan de Parade en in de Bossche Stadsbibliotheek is heel veel zwart verwerkt. Slijperij Wellens aan de Gasthuisstraat is gitzwart van binnen. Mensen zeggen toch: verrek ja. Maar op nummer 119 heb ik alles wit gemaakt. Als contrast, om te laten zien hoe dát is."De houten vloeren in huis zijn heel praktisch als je eens iets anders wil. Maar verder niets bijzonders, een beetje banaal zelfs, vond Van den Wildenberg. In zijn spreekkamer ligt nu metaal met ribbels op de grond. "Dat was het volgende experiment, met aluminium 'tranenplaten'. Die zag je in 1986 nergens. Ze werden alleen in slachthuizen gebruikt, zodat je niet zou uitglijden. En je zag ze op laadldeppen van vrachtauto's, zodat de lading niet zou wegschuiven. Ik ben altijd op zoek om materialen op een andere manier te gebruiken dan waarvoor ze bestemd zijn. Ik probeer het uit, om het mensen te laten zien en later op andere plaatsen toe te passen. Die tranenplaten liggen nu bijvoorbeeld ook in de Stadsbibliotheek." GereedschapskistExperimenteren met de vloeren, maar ook met de plafonds en wanden. Op de eerste verdieping van 117, waar Van den Wildenberg van drie achter elkaar gelegen kamers één werkruimte heeft gemaakt, is een heel licht | 244 |
gebogen plafond aangebracht van aluminium golfplaat. "Een vlak plafond maakt de ruimte dozig. Een beetje gebogen plafond geeft een ruimtelijke werking, dat heeft net genoeg effect. Twee jaar later heb ik in 90 woningen in Waalwijk hetzelfde idee gebruikt voor daken. Dat zit dan in je hoofd, en komt er twee jaar later uit. Dat is de kunst. Ik maak studiereizen om deze 'gereedschapskist' met ideeën te vullen." Het gebogen plafond is ook toegepast in het uitgediepte souterrain, maar daar is het materiaal geperforeerd staalplaat, net als bij Café Cordes. Die platen met gaatjes bedekken ook de wanden. "Erachter zit glaswol. Dit is voor de geluiddemping, het is magnetisch en je kunt er iets aan ophangen." Van den Wildenberg bedacht zelf een bijzondere verlichting van het trappenhuis op nummer 117. Helemaal bovenin een lichtschakelaar, en een lang touw eraan, tot beneden. Op de begane grond, de eerste en de tweede verdieping hangen lampen. Alles gaat aan en uit als je aan het touw trekt. "Je hoeft niet op elke verdieping een schakelaar te maken. Ik wil eigenlijk zo min mogelijk doen met een maximaal rendement. Hetzelfde systeem zit van voor tot achter in het souterrain van nummer 117. Alleen hangt het touw van de schakelaar daar horizontaal in plaats van verticaal. Zilvergrijze kokersZo bedacht Van den Wildenberg de zilvergrijze kokers in de gang van het souterrain, als wanddecoratie. "We doen nu alles op de computer, maar tot voor kort had je als architect vele kokers met tekeningen in je archief. Ik dacht: hoe moet dat nu? Moet ik een hele kamer vol leggen met die kokers? Ik heb ze tegen de wand gezet in de gang. Ze zitten met klittenband vast, zijn altijd bij de hand. Het is dan vier in één: archief, decoratie, akoestisch en direct voor het grijpen"De keuken op de begane grond van 119 is ook anders dan je verwacht als je voor het huis staat. Als aanrecht een aan de muur bevestigde gebogen staalplaat, met twee spoelbakken erin, en een ouderwetse kookplaat. "Een ander zou een keukenblok kopen, maar voor mij wordt het weer een ontwerpprobleem." Van den Wildenberg wilde wel keukenkasten, maar dan als vlakke wand zonder knoppen of grepen. Uiteindelijk bedacht hij een grote zuignap die met een draadje aan het plafond hangt. "Je zet hem tegen een deur en opent die. Na tien seconden valt de zuignap eraf. Je kunt zeggen: wat een flauwekul! Prima, maar ik ben eruit, ik heb geen grepen. Ik wil blijven zoeken naar alternatieven. Misschien zoek ik ook wel altijd die ontwerpproblemen op, omdat ik tenslotte naast mijn opleiding tot architect ook ben opgeleid op de academie voor industriële vormgeving." Een huis mag worden aangepakt, het moet in zijn tijd mee, vindt Van den Wildenberg. "Binnen de structuur mag je rommelen. Als je het maar blijft herkennen als een product van zijn tijd, en er met respect mee omgaat. Ik blijf constant zoeken en studeren. Daarom is het zo aardig in zo'n type huis te wonen. Ik zou voor mezelf geen huis kunnen ontwerpen. Vandaag verzin ik het, morgen kan het weer anders. Mijn huis blijft mijn laboratorium. Nooit doen wat je gisteren gedaan hebt. Altijd naar andere oplossingen zoeken, het lef hebben om te falen, het durven te laten mislukken, dat maakt het interessant." | 245 |
2003 |
Wim HagemansMijn huis, mijn laboratorium, Zuid-Willemsvaart 117 en 119Bossche Pracht 10 (2003) 242-245 |
1908 | P.H. Heijnen (oud-leeraar R.H.B.S.) |
1910 | P.H. Heijnen (oud-leeraar R.H.B.S.) |
1928 | P.Th. Coebergh |
1943 | dr. P.Th. Coebergh (leeraar) - M.F. Coebergh (tandarts-ass.) - M.F.M. Coebergh (onderwijzeres) - P.H.M. Coebergh (verpleegster-ass.) |
1960 | Mater Amabilisschool en jongeren cursus |
1908 | dr. A.C.M. van Moorsel (arts, dir. geneesh. ziekengasth.) |
1910 | dr. A.C.M. van Moorsel (1e geneesh. grootziekengasth.) |
1928 | F.I.P.M. Meuwese |
1936 | T. Meuwese |